Meer over Beusichem in de Tielerwaard
overgenomen van een locale site.

Detail van een oude kaart uit 1605.





Beusichem is ontstaan op een stroomrug van de rivier ‘De Zoel.’ Van oorsprong is het een gestrekt dorp. Ook wel een vorkdorp genoemd. De naam van Bosinchem wordt genoemd in een lijst van horigen van de kerk in Utrecht. Dat is in de periode 777-866. Mogelijk behoorden zij tot de stand van dienstmannen. Dienstmannen behoorden eerst tot de Horigen. Een Horige had toen een beperkte vrije status. Lijfeigenen een stuk minder. Door trouwe dienst aan zijn heer kon een Horige zich wel omhoog werken op de maatschappelijke ladder. Meestal werd hij dan een dienstman van hun heer. Via deze weg kon hij op een gegeven moment tot een ridderschap toe treden.
De naam van Bosinchem (Boso-inga-heim)(Beusichem) vereist wel enige uitleg. Beuse betekend in het Oud Germaans bosi. Dat is vijand. Denk aan het woordje boos. Chem betekent hem (heim) of woonplaats. Kort samengevat betekent Beusichem dus Woonplaats van de vijand.
Het geslacht van de Bosincs zou er zijn bezittingen en zijn erf (heem of heim) hebben gehad. Dit verklaart de naam Bosincheim, waaruit later de naam Beusichem ontstond. 


Een andere oude vermelding van dit dorp is te vinden in een eind 11e eeuws afschrift van een oorkonde, die is opgesteld tussen 918 en 948. De tekst, betreffende een lijst van bezittingen van de St. Maartenskerk te Utrecht luidt; "insulam... iuxta Buosinhem qui propior ville Riswic". In oudere literatuur wordt als oudste datum het jaar 866 vermeld, maar bovenstaande datering is de meest waarschijnlijke.
Het dorp Beusichem is mogelijk ontstaan tussen 500 – 1000. Plaatsen met een heem of chem in de naam zijn mogelijk ontstaan tussen bovengenoemde jaartallen.

Van de site "Voet van Oud Heusden"

EEN HOF TE BEUSICHEM
Of deze bewoning continue is geweest is niet zeker. De Karolingische tijd biedt naast enkele schaarse schriftelijke gegevens betere aanknopingspunten. Langs de Lek, op de hoge oeverwallen, lagen vanouds de bruikbare landbouwgronden. Deze zijn te herkennen aan de vorm van de percelen. Hier vindt men de zogenaamde "blokverkaveling" terug. Dit waren veelal kleine onregelmatig gevormde akkers. De grond werd vanuit een centrale 'hof' geëxploiteerd. Het land werd bewerkt door onvrijen en horigen die verbonden waren aan deze hof. Sporen van het hofstelsel zijn door Dekker in het naburige Kromme Rijn gebied op verschillende plaatsen aangetoond.
Een dergelijke hof is ook nawijsbaar in Beusichem. In de oudste goederen-lijst van St. Maarten wordt 'Buosinchem' al genoemd. Hoewel er over de hof relatief veel materiaal is, is er tot voor kort nooit onderzoek naar gedaan. Weliswaar was bekend wie de eigenaars van de hof waren, maar geen studie was nog verricht naar het grondbezit en de rechten die tot deze hof behoorden. Dit waren recht op tyns en tienden verbonden aan het grondbezit, maar ook zogenaamde hofdiensten. Naast het verrichten van periodieke arbeid ten behoeve van de heer bestonden deze ook bijzondere diensten, zoals "wagen diensten". Deze hadden betrekking op het beschikbaar stellen van een wagen en een span ossen. Deze hofdiensten werden op den duur veelal afgekocht. Het is mogelijk dat er in het overgeleverde materiaal uit later tijd nog restanten van zijn te traceren. Bekend is o.m. dat de hof enige tijd voor 1131 door het kapittel van St.Jan gekocht is. Vermast vermoedde dat de hof heeft toebehoord aan de familie van Kuyck. Wat de relatie tussen de hof en de familie van Bosinchem is geweest is echter minder duidelijk. Over de "hof ter Weyde" in de nabije omgeving en de zich hiernaar noemende familie is nog minder bekend.


Google books

Circa 1300 kwam de heerlijkheid Beusichem bij het land van Buren. Ongeveer 1367 was Buren met de heerlijkheid Beusichem Gelders gebied.



De prachtige kerk met de onderste drie lagen tufstenen toren van Beusichem.

Kerk en het slot van Beusichem

Beusichem heeft een prachtige pseudo gotische basiliek. Mogelijk had Beusichem al in het jaar 950 een kerk. Deze moet zijn  gebouwd door Gerbrandz. Van Beusichem. De huidige kerk dateert uit de 15e of 16e eeuw. De toren is nog ouder. Die dateert uit de 12e eeuw. De kerk bezit een tweeklaviers orgel, gemaakt door de orgelbouwer C.G.F. Witte. De kansel heeft twee koperen lessenaars. Verder een rouwbord uit 1673, een fraai gesneden herenbank en een drietal kaarsenkronen. De naam van de kerk is de Sint Johannes de Doperkerk. Het was de moederkerk van de Sint Barbarakerk van het nabij gelegen Culemborg. In 1427 is de kerk verwoest

Nabij de kerk moet vroeger het slot van Beusichem hebben gestaan. Het was een voormalig kasteel in het graafschap Buren. Volgens dr. A. J. van der Aa moet het al in begin van de 18e eeuw zijn gesloopt. De plaats waar het heeft gestaan was in 1840 een stuk bouwland dat de naam Belvedère droeg.

De Bisschopsgraaf Dr. A.J. van der Aa schrijft in zijn Aardrijkskundig Woordenboek dat het een watertje in Gelderland is dat van Culemborg uit de Lek komt en met eenen bogtigen zuidelijke loop zich beneden het dorp Tricht in den Linge ontlast. Hij ontlast zich in de Linge door eene sluist, de Neust, in 1560 gelegd. Vanaf Culemborg tot aan de Nieuwe brug wordt zij de Meer genoemd. Volgens B.J.P. van Bavel moet de Bisschopsgraaf al zijn aangelegd aan het einde van de 11e eeuw. Het watertje loopt van Culemborg via Beusichem – Zoelmond naar Tricht waar hij uitmondt in de Linge.

Het verhaal gaat dat in de buurt waar thans  het Beusinchemse veer is, bij het oversteken van de Rijn een aantal moordenaars van Graaf Floris de vijfde zijn verdronken.

Beusichem heeft een prachtige oude markt. Dit is een beschermd dorpsgebied. Zeer de moeite van een bezoekje waard.

Zoals verschillende dorpen en steden in het rivierengebied had ook Beusichem een Koningsstraat. Huub van Heiningen noemt het in zijn prachtige boek, ‘Versteend Verleden.’ Verschillende dorpen en steden hadden een Koningsweg. Mogelijk zijn die ontstaan ten tijde van de Romeinen of kort daarna. Op deze manier was er ook een verbinding met de naburige woonplaats.

Beusichem heeft tientallen panden die onder Rijksmonumenten vallen. Daarvan staan er al 15 op de Markt. Het overige 7 staan elders in het dorp.



Beusichem bezit tal van mooie oude panden. Het mooie dorp is een bezoekje meer dan een bezoekje waard. Maar de onooglijke muziektent mag u van mij overslaan.

Het Beusinchemse veer.

In 1441 ontstond er een handelsoorlog tussen enerzijds Dordrecht, en anderzijds de Gelderse en Duitse steden. Toen bleek dat de Gelderse en de Duitse schippers via Schoonhoven de zee probeerden te bereiken, om zo de Dordtse tolheffing te omzeilen, werden ze door de Dordtenaren een halt toe geroepen. Men moest toen alsnog naar Dordrecht varen om daar te gaan overladen. De Geldersen overlegden toen om alle vaarwegen via Dordt te gaan afsluiten. Toen men in Dordrecht daar lucht van kreeg kwamen ze met kleine oorlogsschepen om de vaarwegen met geweld vrij te maken. Omdat de veerbaas van het Beusinchemse veer bang was dat de Dordtenaren zijn veer in beslag zou nemen, heeft hij het laten zinken in de Lek. Omdat Tiel in die tijd nog een belangrijke internationale handelsstad was heeft men nog getracht om de zee te bereiken via de Bisschopsgraaf. Dat is echter niet gelukt. Maar dat is weer een ander verhaal dat verteld wordt door Huub van Heiningen in zijn prachtige boek, ‘Versteend Verleden.’

Wanneer het Beusinchemse veer is ontstaan is mij niet bekend. Wel dat het een belangrijke veerdienst was. Het was een belangrijke schakel in het toenmalige wegverkeer. Mensen die per koets reisden van den Bosch naar Utrecht en andersom maakten veel gebruik van deze veerdienst. Slecht ging het met de veerdienst na de tweede wereldoorlog. De belangrijke weg Tiel-Buren-Culemborg was na het gebruik van de geallieerde tanks in een zeer slechte staat veranderd. Daardoor kon de lijndienst van de autobusonderneming van Verhoeks er geen gebruik van maken. Ook andere weggebruikers meden deze verbindingsweg. Het Beusinchemse veer was een belangrijke schakel voor mensen die van deze weg gebruik maakten. Uiteraard is daar enige tijd later wel verbetering in gekomen.

In de nacht van 19 op 20 mei 1934 is er een dodelijk ongeluk gebeurd. Terwijl de pont buiten dienst lag afgemeerd reed een dronken automobilist met drie passagiers de pont op om er aan de andere kant weer af te rijden en in de Lek te belanden. Twee doden vielen er te betreuren.

In 1825 was er een Grintweg tussen Buren en Beusichem. Op een aantal plaatsen langs deze weg lagen een aantal zandhopen om het één en ander snel te kunnen repareren. In 1861 had Beusichem een posthulpkantoor. De tramweg Tiel – Buren – Culemborg deed ook Beusichem aan. Deze lijn deed dienst van 1902 tot 1918. Schaarste aan kolen en de daardoor gestegen kosten deed de lijn in 191 de das om. De eerder genoemde Grintweg was mogelijk een al ouder tracé van 1773. Toen was men begonnen met de aanleg van een zandweg van Tiel over Culemborg naar Utrecht. Deze zandweg deed onder andere ook Beusichem aan. In die tijd was dit een belangrijke verbinding voor het postverkeer per koets. Ook voor het personenverkeer was het belangrijk. Een enkele reis van Beusichem naar Utrecht kostte in die tijd fl.0, 80 cent.

Het Heidense gat bij Beusichem.

Wanneer het Heidense gat bij Beusichem is ontstaan is niet precies te zeggen. Men vermoedt dat het een mix van oorzaken is. Het is mogelijk een oude bedding van de rivier als ook een doorbraak van de dijk. Op 28 februari 1747 is er een dijkdoorbraak tegenover het veer van Beusichem. Verschillende dorpen ten noorden van de Lek krijgen te maken met het water. Dat zijn o. A. de plaatsen Langbroek, Cothen, en Schalkwijk. Op 23 maart 1751 gebeurde dat vrijwel tegenover de doorbraak van 1747. Aan de Beusinchemse kant dus. Mogelijk dat toen het Heidense Gat is ontstaan. Tijdens overstromingen in 1809 veroorzaakt door kruiend ijs vielen er achttien doden te betreuren.

Aan de Beusinchemse kant van de Lek ligt een landgoed dat de naam ‘Den Bol’ draagt. Het is een klein landgoed ter hoogte van de Redichemse Waard. Naast dit landgoed ligt een uit de 17e eeuw daterend wandelgebied ‘Het Rondeel. 

De Beusinchemse Waard is een schitterend omvangrijk natuurgebied. Het is echter niet toegankelijk voor het publiek. Maar vanaf de dijk heb je een schitterend zicht daarop.

Paarden speelden in die tijd een belangrijke rol in het leven van alle dag. Geen wonder dat Beusichem een paardenmarkt had. Deze bestaat al sinds 1461.


De reeks met voorouders Van Beusekom start in de Spaanse Tijd en deze geschiedenis ophalen.

In de Beeldenstorm van 1566 uitte zich behalve de ontevredenheid van de protestanten, ook de sociale onrust onder de verpauperde arbeiders. De hoge adel bleef kritiek leveren op het bestuur van de landvoogdes. De nieuwe landvoogd Alva bestreed de ketterij meedogenloos en probeerde ook een vast belastingstelsel door te voeren.
In 1574 heeft Utrecht genoeg van de Spaanse plunderaars en wordt Willen van Oranje ook stadhouder van Utrecht. In 1580 werd het katholicisme in de stad Utrecht verboden en verdween het bisdom. (Maar niet echt)

Beusichem ligt in het Graafschap Buren. In de tachtig jarige oorlog waren er ook Burense geuzen, omdat het land van Buren een onafhankelijke staat was werd het niet tegelijkertijd met de Nederlanden ingenomen en daardoor was het een mooie uitvalsbasis voor de geuzen. Buren mag dan wel klein zijn maar de Burense geuzen, spionnen genoemd in sommige geschriften, zaten de Spanjaarden tot in Amsterdam dwars ze sloten alle wegen naar Brabant af en hielden de scheepvaart routes over de Lek en de Rijn in hun greep, hierdoor werd Buren een nieuw doelwit voor de Spanjaarden. Ze wilden zowel de geuzen als Willem van Oranje een klap toebrengen want hij was in die tijd de graaf van Buren. En in juni 1575 belegeren en nemen ze de stad en het kasteel in.
Na de pacificatie van Gent in 1576 verlaten de Spaanse troepen Buren weer, bijna direct hierna slaan de staatse troepen kamp op bij Buren. Maar hiermee is de vrede niet wedergekeerd. Spaanse troepen die op het kasteel te Zoelen en in Culemborg zijn gestationeerd en Geuzentroepen plunderen beurtelings het platteland van Buren. De burgers die dan nog niet gevlucht zijn worden gedood door de oorlog of sterven aan de pest. Was dat ook voor onze voorouder de aanleiding om naar Utrecht te verhuizen? De oorlog eindigt uiteindelijk in 1648 maar de pestepidemieën blijven tot 1720 aanhouden.
Willem van Oranje trouwde op 8 juli 1551 met de Gravin van Buren, Anna van Egmond. In 1795 hielt de zelfstandigheid van het graafschap op en werd deel van de Bataafse Republiek.

In deze roerige tijd begint ook het registreren van de poorters en kiest onze voorouder de naam Van Beusekom toen hij in Utrecht ging wonen.